Door Annelieke Bothof, gz-psycholoog bij Prakijk Zij aan Zij
Het is soms een hele puzzel als je de was gaat doen. Hoewel er mensen zijn die er niet zo’n punt van maken en alle kleding in één keer samen in de wasmachine doen.
Wil je echter wat zorgvuldiger omgaan met je kleding, dan kun je er een hele studie van maken! Doe ik dat lichtgrijze shirt met opdruk nu in de witte was, of in de gekleurde was? En op het etiket staat: wassen op 30 graden, maar om een wasmachine te vullen heb ik dan nog wat meer kledingstukken nodig. Kan ik die wollen trui eigenlijk ook zo in de wasmachine doen? Die spijkerbroek kan toch wel op een hogere temperatuur…maar in het label staat…???
Een etiket of label kan handig zijn en informatie geven. Maar ook kan het verwarrend zijn; en wat zegt het nu eigenlijk over het kledingstuk zelf?
Inmiddels denk je als lezer misschien: waar gaat dit verhaal naartoe, het is toch een artikel over hulp aan kinderen en jeugdigen en hun ouders?

Ook in de hulpverlening hebben we te maken met etiketten en labels, ook wordt wel gesproken over een ‘stempel’ of een ‘sticker’. Ouders die vertellen dat ze zich zorgen maken over het gedrag van hun kind, maar die niet zozeer een stempeltje willen. Ze willen graag begrijpen waarom hun kind zich zo gedraagt, en handvatten hoe ze hun kind zo goed mogelijk kunnen begeleiden.
Bij het inzicht krijgen in de achtergrond van probleemgedrag bij een kind is er meer nodig dan alleen het in kaart brengen van zogenaamde ‘kindfactoren’. Elk mens, elk kind, is uniek; in alle jaren dat ik werkzaam ben in de hulpverlening aan kinderen, jeugdigen en hun ouders ben ik nog niet één keer een casus tegengekomen die exact hetzelfde was als een andere.
Wel zijn er overeenkomsten te ontdekken op een meer ‘overstijgend’ niveau, zoals bijvoorbeeld ‘moeite met sociaal contact’, ‘eerst doen en dan pas denken’, ‘snel afgeleid zijn’, ‘moeite met het verkrijgen van overzicht’, ‘snel hoog oplopende emoties’.
Daarmee begrijpen we echter nog niet waar het gedrag vandaan komt. Het is belangrijk om ook te kijken naar factoren die in de omgeving van het kind misschien een rol spelen. We worden als mensen allemaal beïnvloed door onze omgeving, zowel de fysieke omgeving (het huis waar we wonen, de buurt, het werk, de financiën, de school) maar ook door de mensen om ons heen en gebeurtenissen die we hebben meegemaakt. Denk bijvoorbeeld maar aan traumatische ervaringen bij ouders of een kind. De wijze waarop ouders zelf zijn opgevoed en wat ze van daaruit meenemen in hun eigen ouderschap. De relatie tussen ouders, zowel wanneer ouders samen zijn als wanneer ouders zijn gescheiden of uit elkaar gegaan. En misschien is er sprake van eigen psychische of psychiatrische problematiek bij ouders.
Was het kind gewenst, of waren ouders er misschien nog helemaal niet aan toe? Hoe zijn de zwangerschap en geboorte verlopen, waren er complicaties en wat heeft dat met de ouders gedaan? Is er bij de ouders zelf voldoende ‘ruimte’, vanuit hun eigen opgroeien, om liefde, zorg en aandacht te geven aan hun kind? Een zwangerschap en bevalling gaan gelukkig vaak goed, maar soms zijn deze intens, kan er veel spanning zijn, of worden ouders geconfronteerd met veel zorgen over hun kindje. Er wordt dan een groot beroep gedaan op de draagkracht van ouders zelf.
Ook broers en zussen hebben een invloed op elkaar; zo kan het veel impact hebben wanneer er in het gezin veel aandacht moet uitgaan naar een broer of zus die veel zorgen geeft, op medisch gebied, op opvoedkundig gebied, of wanneer er ernstige gedragsproblemen zijn. Het is voor te stellen dat het voor ouders dan niet altijd haalbaar en mogelijk is om er ook helemaal te kunnen zijn voor de andere kinderen in het gezin. Ouders kunnen zich daar vervolgens schuldig over voelen.
Voor een kind is de schoolomgeving van grote invloed op hoe het zich over zichzelf voelt, in combinatie met karaktereigenschappen/gevoeligheden van het kind zelf. Voelt een kind zich geaccepteerd door de andere kinderen op school? En voelt het zich gezien door de leerkracht? Heeft het kind het gevoel dat het de lesstof begrijpt, dat het mee kan komen, dat hij goed is in bepaalde vakken, of voelt hij dat hij faalt, dingen niet lukken die andere kinderen wel kunnen, dat er de hele dag dingen verteld worden die hij eigenlijk niet goed snapt…
Kortom, de mens is een zeer complexe puzzel. En met wat hierboven genoemd is, is nog niet eens alles aan de orde geweest wat van invloed kan zijn. Factoren bij de ouders beïnvloeden het kind, factoren bij het kind hebben weer invloed op de ouders. En om daarin te doorzien (=diagnosticeren) wat maakt dat dit kind deze problemen laat zien is één classificatie of stempel veel te kort door de bocht.
Want als we alleen weten dat het een gekleurd kledingstuk is, op welke temperatuur moet het dan gewassen worden? En kan het wel in de wasmachine, of moet het op de hand gewassen worden? Misschien geeft de kleur wel af, en kun je het niet zomaar samen met de andere kledingstukken wassen. Mogelijk is een speciale behandeling nodig en kan het beter naar de stomerij worden gebracht om te reinigen.
Binnen onze praktijk willen we daarom zoveel mogelijk kijken naar álle puzzelstukjes en ‘transdiagnostisch werken’, om zo het kind met zijn of haar omgeving zo goed mogelijk te begrijpen. Om vervolgens met die puzzelstukjes verder aan de slag te gaan, die lijken te kunnen bijdragen aan een verbetering van de situatie waar ouders en kind en/of school en kind in vastlopen.
